Gehooronderzoek
Alle StAr-geregistreerde audiciens moeten aan een aantal eisen voldoen welke Stichting Audienregister aan hen stelt. Zij zijn dan ook allen gespecialiseerd in ‘triage’. Met andere woorden; alle StAr-geregistreerde audiciens zullen u op professionele wijze onderzoeken door middel van een gehooronderzoek en het maken van een otoscopie. Met het gehooronderzoek maakt de audicien een meting van de geluiden die nog kunnen worden gehoord. Met behulp van dit onderzoek wordt gehoorverlies objectief aangetoond en bepaald om welk type gehoorverlies het gaat. Hiernaast kan worden vastgesteld welk deel van het gehoorsysteem mogelijk is aangetast. De resultaten van dit onderzoek worden in een grafiek weergegeven, waardoor de informatie overzichtelijk is en goed te lezen.
De audicien bekijkt de uitwendige gehoorgang en het trommelvlies met een otoscoop. Hierbij zal gelet worden op de helderheid, structuur, kleur en vorm van de uitwendige gehoorgang en het trommelvlies. Er zal tevens gelet worden op aanwezigheid van oorafscheiding en of er mogelijk vocht achter het trommelvlies zit. Indien er een gaatje in het trommelvlies zit, zal de audicien dit kunnen zien.
De StAr-geregistreerde audicien is, indien nodig in staat tot het aanmeten, afstellen en leveren van hoorhulpmiddelen. Op basis van de voorgeschiedenis van de klant, de anamnese en van de audiometrische en otoscopische screening concludeert de audicien of het risico bestaat van een aandoening aan het gehoor. In dat geval zal de audicien doorverwijzen naar een kno-arts of audiologisch centrum. Kinderen en jongeren worden door de audicien altijd doorverwezen naar een audiologisch centrum.
Als het risico op een aandoening aan het gehoor ontbreekt of als de slechthorende al gezien is door een kno-arts of audioloog, zal de audicien één of meer geschikte hoorhulpmiddelen adviseren. Hij doet dat aan de hand van de ontvangen informatie van de kno-arts of audioloog en in elk geval aan de hand van een intakegesprek, gehooronderzoek en een inventarisatie van de functioneringsproblemen en -wensen van de klant.
De audicien zal het gekozen hoortoestel afstellen en altijd mee op proef geven. Tijdens deze proefperiode kan u het hoortoestel uitproberen en zo nodig uw toestelkeuze herzien. De audicien zal de proefperiode ook gebruiken om de afstelling van het gekozen toestel te ‘fine tunen’ en te helpen met gebruiksadviezen. Aan het eind van de proefperiode voert de audicien een eindcontrole uit op de aanpassing en hij bespreekt eventuele restproblemen.
De audicien informeert, indien nodig, uw huisarts, uw kno-arts of audioloog. Slechthorenden hebben altijd het recht om zich (via de audicien of huisarts) tot een kno-arts te wenden voor nader onderzoek of een second opinion.